Maak een deeg van de bloem, basterdsuiker, zout, vanille, melk en de helft van de boter. Niet overkneden en een uurtje in de koelkast laten rusten.

Schil de appels en snijd in partjes. Smelt de rest van de boter met de kristalsuiker in een pan met dikke bodem en leg daar de appelschijfjes in en laat op middelhoog vuur carameliseren. Schep af en toe voorzichtig de appel om, maar zorg dat de partjes heel blijven.

Warm de oven voor op 200 graden. Doe bakpapier onderop een kleine springvorm (20-22 cm). Rol het deeg uit tot een lap 2 cm groter dan de vorm. Schep de appel uit de pan en verdeel op de bodem. Laat de overgebleven karamel ivt nog iets verder doorkoken en giet over de appels. Leg het deeg op de appel duw de zijkanten naar beneden om de appel heen.

Afbakken in ca. 30 minuten. Daarna 10 minuten laten afkoelen, vorm loshalen en omdraaien op een bord. Serveren met wat slagroom of creme fraiche.